De introductie van nieuwe snelgroeiende en zeer productieve soorten neemt een belangrijke plaats in bij de praktijk van de verbetering van de kwaliteit en de produktiviteit van bestaande naaldbossen. Voor de bosbouw is in de inleiding altijd alleen van praktisch belang geweest de soorten die in staat zijn om in specifieke bodem- en klimaatomstandigheden een zeer productieve aanplant voor een bepaald doel te vormen. Ooit inspireerde de aanplanting van een introductieve soort als de grove den (Pinus radiata D. Don) in Nieuw-Zeeland Zweedse boomverzorgers tot het zoeken naar een snelgroeiend analoog voor gematigde breedten. Het resultaat is, zoals bekend, een wijde verspreiding in vele landen van Noord-Europa en in Zweden in het bijzonder, van soorten als de krulpijnboom (Pinus contorta var. latifolia S. Watson).
